Transcript
Dag Karine, welkom in de studio.
Goedemorgen, goedemiddag.
Dank u wel alvast voor de uitnodiging en dat ik mijn verhaal mag brengen bij jullie. Dank u wel.
Absoluut, absoluut.
Het is eigenlijk naar aanleiding van dit boekje. En ik beledig je, denk ik, daar niet mee als ik boekje zeg. Want er staat ook letterlijk, achteraan, op: wetenschap in zakformaat.
Dus, het is een mooi, klein boekje. Titel is: Klimaatbewust consumeren.
En dat heeft ons eigenlijk getriggerd, om eens met jou contact op te nemen. Om samen te gaan kijken: wat kan dat voor de evenementensector betekenen? Maar een belangrijk onderdeel van jouw boek is natuurlijk...
Je begint met uit te leggen wat circulaire economie is. Misschien is het ook simpel om hier even daarop in te gaan. Wat is dat precies en waarom is dat belangrijk?
Ja, inderdaad. Wel, het mag duidelijk zijn dat de huidige manier van consumeren en produceren niet langer houdbaar is voor onze planeet, voor onze maatschappij.
Dus momenteel is het het genereren van grondstoffen. Omzetten naar materialen. Die materialen worden omgezet in producten. En dan worden die gedumpt. Die worden verbrand of gestort. Het mag duidelijk zijn: dat is niet langer houdbaar.
En daarom is nu het model van de circulaire economie voorgesteld. In tegenstelling tot de lineaire economie, de take-make-waste economie, de lineaire economie, trekken we nu de kaart van de circulaire economie. Waarbij we dus de kringlopen gaan sluiten. En dat op verschillende niveaus.
In eerste instantie gaan we ervoor trachten heel duurzame en langlevende producten te produceren. En aan te kopen als consument. Die producten onderhouden op een goede manier. Zolang mogelijk gebruiken. Herstellen.
Dan de volgende manier om de kringloop te sluiten is dan aan de producenten om de producten te remanufacturen. Refurbished zoals men ook wel eens zegt. En daarmee wordt bedoeld dat men de componenten in omloop gaat houden. Denk bijvoorbeeld: Atlas Copco die zijn compressor terug aankoopt. En die dan de nog bruikbare componenten zal hergebruiken in nieuwe, aangepaste producten.
En in laatste instantie gaan we ernaar streven om onze materialen in omloop te houden. En we spreken dan van het recycleren van onze materialen.
Dat is dus circulaire economie: het sluiten van de kringlopen op de verschillende niveaus.
Ja, nu, het boekje noemt: Klimaatbewust consumeren.
Je legt nogal heel veel nadruk, als ik het zo lees, op het feit dat je als consument, als eindgebruiker, in dit geval als organisator van een evenement, daar zelf heel veel verantwoordelijkheid in hebt.
Ja, inderdaad. Dus, wij als consument, wij kopen producten aan. Of nu, in het geval van het organiseren van festiviteiten.
Door onze keuzes die wij maken, hebben wij allemaal een heel grote bijdrage te leveren.£
Want dat is soms wel de valkuil in het verhaal van klimaat: dat men de verantwoordelijkheid doorschuift naar de andere stakeholders. Het is de overheid die het moet doen. Het is de industrie die het moet doen. Maar uiteindelijk zijn wij het allemaal die ons steentje kunnen bijdragen. Om klimaatbewust en duurzaam te consumeren en te produceren. Want als wij, als consument, producten aankopen, degelijke producten, herstelbare producten, dan gaan wij op die manier de bedrijven aanmoedigen om ook die producten op de markt te plaatsen. Als wij, als consument, blijven - laat mij het nu even zo zeggen - rommel aankopen, vanuit het Oosten...
Rommel die snel kapot is. Waar giftige stoffen in zitten. Ja, dan ondersteunen wij, als consument, dat economisch model. En dat is nu juist, precies, hoe wij de industrie kunnen stimuleren naar klimaatbewust produceren en dan ook consumeren.
Hoe doe je dat dan praktisch? Waar kan je, als event organisator, rekening mee houden?
Wel, als event organisator? Op verschillende niveaus zelfs.
Ik heb erover nagedacht. Naar aanleiding van de uitnodiging, heb ik erover nagedacht.
En, bijvoorbeeld, we kunnen al beginnen: het gebouw zelf. Ik ga dus af en toe naar beurzen en dergelijke. Dat zijn dus megagrote hallen. Die verwarmd worden. Met van die warmeluchtblazers. Dat is ongelooflijk energieverspillend. Dus daar zou je kunnen over nadenken. De installaties in het gebouw. Denk aan verwarming. Dat de organisatoren zorgen voor lokale verwarming van de standhouders. En dat dus de bezoekers uitgenodigd worden om de jas aan te houden. Daar is niets mis mee. Als je buiten op de markt loopt, heb je ook je jas aan. Dus dat er op dat vlak, dus energiebewust, meer nagedacht wordt over energieverbruik.
Waterverbruik. De toiletten en dergelijke. Je kan er ook over nadenken om daarin te investeren. En dan, bijvoorbeeld, toiletten installeren met minder waterverbruik.
Want, let op, het is niet alleen het klimaat dat op ons afkomt. We worden ook geconfronteerd, binnenkort, met verdroging. Dus omgaan met water wordt ook een heel belangrijke uitdaging voor de toekomst.
Zijn zaken zoals regenwater gebruiken voor toiletten enzoverder ook mogelijkheden?
Uiteraard. Dus, al die beurshallen hebben een megagroot dak. We zouden kunnen nadenken over concepten om dat water op te vangen. En dan inderdaad te gebruiken als spoelbak voor het regenwater. Dus naar gebouwen, inderdaad, is er heel wat mogelijk.
De inrichting van het gebouw. Ik heb al gezien, na einde van beurzen, komen er grote containers. En, bijvoorbeeld, al die matten, die worden weggegooid. Welnu, ik kan al meegeven dat er bedrijven zijn, die zich focussen op "Product As A Service". Dat men tapijten, als het ware, gaat verhuren. Daar zijn heel mooie initiatieven. Bedrijven...
Dat is de nieuwe stakeholder in de waardeketen. Bedrijven die business modellen gaan ontwikkelen en die, zoals ik nu als voorbeeld aangeef, tapijten verhuren voor evenementen. Dat zijn allemaal mooie initiatieven die aan te moedigen zijn. Ik denk ook aan de standen zelf. Dus dat die standen modulair opgebouwd zijn. Dat men al die elementen kan hergebruiken. Als het ware een soort van legosysteem. Dus afhankelijk van de setting. Afhankelijk van het event. Dat men op een heel snelle manier, een heel praktische manier, de stand, als het ware, kan omtoveren dat die meer past bij het event zelf.
Wij hebben in de sector natuurlijk zo'n oplossingen. Ik denk aan de framebouw enzoverder. Dat zijn frames waarmee zo'n stands gebouwd kunnen worden.
Dan is het aan jou, als standhouder, om daar bewust een keuze in te maken. Om herbruikbare materialen in jouw stand te gaan inzetten.
Ja, inderdaad. En het schoentje knelt soms wel eens. In die zin van: ja, als je wegwerpproducten maakt, wegwerpstanden, dat is een eenmalige kost. En als je zou zeggen: oké, wij gaan investeren in herbruikbare standen. Dan zal het daar duurder zijn dan wegwerp. Want het zijn degelijke materialen. De kosten komen erbij om die standen dan te bewaren en dergelijke. Dus opslag. Maar op lange termijn...
En dat is de grote uitdaging: om kosten te berekenen op lange termijn. Ook als consument gaan we dikwijls in die valkuil stappen van: ja, het kost niet veel, we gaan dat maar kopen. Maar heel dikwijls: goedkope producten zijn inferieure producten, die ook heel snel kapot zijn. En dat is de uitdaging: om op lange termijn na te denken. En dan ook die kost op lange termijn in rekening te brengen. En dan gaan we merken dat we er goedkoper vanaf zijn, als we investeren in degelijke producten, die we lang kunnen gaan hergebruiken. Dus, dat is een uitdaging voor de standen ook: om daarover na te denken. Herbruikbare, modulaire, upgradebare standen.
Ook werken met de digitale mogelijkheden. Want ik weet: nu, als ik denk aan standen, met banners en dergelijke. Het is nu de mode dat men heel degelijk materiaal gebruikt. Een soort van pvc-textiel dat bedrukt wordt. Als banner. Eénmalig. Dat is echt wel zonde. Dat is veel te goed voor eenmalig gebruik. En dankzij de digitalisering zouden bedrijven er kunnen aan denken om te gaan projecteren. We zien dat trouwens ook meer en meer, hé. Op beurzen. Dat men de informatie gaat projecteren op grote banners. En dan kunnen die banners, altijd en overal, hergebruikt worden. Dan is het maar de projectie die men gaat aanpassen, afhankelijk van het event. Allemaal interessante concepten om over na te denken.
Ik was gefascineerd door jouw boek. Want ik ben er eigenlijk in één keer helemaal doorgelezen.
Je gaat ook dieper in op alles wat met catering en eten te maken heeft. Een heel belangrijk onderdeel van evenementen. Ik denk dat zelfs de titel van het hoofdstuk "Lang leve de vegetariërs" was. Of iets dergelijks. Die food keuzes, maken we daar zoveel verschil mee?
Ja, het komt inderdaad in het boekje aan bod. Maar heel minimaal.
Op alle vlakken heeft men al berekend dat consumeren van vlees toch wel een serieuze milieu-impact heeft. Naar klimaat toe. Ik denk aan rundsvlees en varkensvlees. Ja, die dieren, die produceren mest. En dus, één kilogram methaangas...
De gassen die vrijkomen.
De uitstoot, ja.
Dus, één kilogram methaangas gaat 25x meer bijdrage leveren tot broeikaseffect dan één kilogram CO2. Dus dat is één aspect. Plus ook: die dieren...
Bij productie van vlees ga je dus ook, bijvoorbeeld, kijken naar waterverbruik. Dat is de watervoetafdruk. Als consument: je kan het allemaal opzoeken op internet. Maar de watervoetafdruk van een biefstukje, dat is gigantisch. Dat zijn miljoenen, miljoenen liters water die nodig zijn om biefstuk te maken. In de zin "biefstuk maken". Het is de koe die heel haar leven water drinkt. Dus vandaar: de milieu-impact van vlees is gigantisch, ten opzichte van vegetarisch voedsel.
Uiteraard een kanttekening. Vegetarisch voedsel heeft ook wel zijn milieu-impact, hé. Het is nooit wit-zwart. Want denk, bijvoorbeeld...
In het boekje wordt er ook gesproken over soja. En palmolie. Dat zijn dus uiteraard plantaardige ingrediënten, die ook een enorme impact hebben op ons milieu. Dus, het is een oefening om het volledige plaatje te bekijken. De volledige milieu-impact. En daar dan de beste optie voor te kiezen. Dus, lokale productie. Denk aan groentjes: lokale productie. Seizoensgebonden voedsel. Dus geen aardbeien aanbieden in de winter en dergelijke. Maar daarover zijn heel wat boeken geschreven, die je als cateraar best wel kan volgen. Ik ben ook geen specialist in voedsel. Ik heb het wel aangeraakt in het boekje. Om er toch even de aandacht op te vestigen.
Mijn focus zit voornamelijk in de catering. Dat ik u even onderbreek. Waar gaan we het voedsel gaan in verpakken? Want dat wil ik toch wel meegeven, in het kader van deze uitzending. We zien hier, als het ware, een oorlog, zou ik het bijna noemen, tegen de plastics, hé. Mei Plasticvrij. Plastic wordt beschouwd als het zwarte schaap onder de materialen. En ik zie heel veel evoluties waar bij men dan, op evenementen, schaaltjes aanbiedt in bamboe, bijvoorbeeld.
Welnu, het is niet omdat het een biomateriaal is, dat het daarom beter is voor het milieu. Ik zal even illustreren. Die bamboe, in eerste instantie. Veel van die bamboeproducten, die komen uit Azië. Zitten we al met een transport. Die bamboe: dat zijn vezeltjes. Uiteraard, die vezels, die moeten op één of andere manier samengebracht worden. En men gaat gebruik maken van lijmen.
Onlangs heb ik een studie gelezen over bamboebekers. En de lijm die men gebruikt voor die bamboevezels, daar blijkt blijkbaar formamide in te zitten. Enfin, een chemische stof die zeker niet gezond is. Dus de perceptie van: we hebben een biomateriaal, het is goed voor het milieu. Dat is niet altijd correct. Vandaar is het veel beter om herbruikbare recipiënten te gebruiken.
Dus herbruikbare plastic bekers die 50x meegaan, is veel, veel beter dan die wegwerpproducten van bamboe. Want het blijven nog altijd wegwerpproducten, hé. Het is ook zelden of nooit dat die gecomposteerd worden.
Want bij een event, je weet ook wel, de deelnemers, de toeschouwers, lopen rond. Die gaan, soms, niet altijd zo goed gaan sorteren. Dus als we nu zouden zeggen van: kijk, wij gaan die recipiënten gaan composteren. Dan is de kans groot dat die bak met het GFT, zal ik nu zo zeggen, dat het niet zal aanvaard worden in de composteerinstallaties. Omdat er allerhande andere rommel in zit. Omdat dat verkeerd sorteergedrag gebeurd is.
Dus het composteren staat zeker nog niet op punt. En dat wou ik zeker meegeven nu, in het kader van deze uitzending. Als organisator, trap niet in de val om composteerbare recipiënten te gebruiken. Want dat is heel dikwijls veel slechter dan herbruikbaarheid. Herbruikbare recipiënten, dat is echt wel stap één. Als het gaat over glazen en bestek en borden en dergelijke meer.
Maar dan is het ook, allez, op twee vlakken, een soort bewustmaking van uw publiek.
In de zin van: mocht je dan toch iets composteerbaar gebruiken, dat je moet zorgen dat het ook in de juiste bak belandt.
En anderzijds, als je herbruikbare spullen gebruikt, dat je je bezoekers ook moet duidelijk maken dat ze ze moeten terugbrengen. En niet in de vuilbak gooien.
Ja, inderdaad.
Wel en daarom vind ik dat een prachtig initiatief, om een soort van statiegeld te geven. Er zijn van die herbruikbare polycarbonaat bekers, bijvoorbeeld. En als de deelnemer, de bezoeker, zijn eerste drankje gaat aankopen, betaalt hij, bijvoorbeeld, een euro. Of twee euro. Maar het moet wel voldoende hoog zijn, dat bedrag. Niet tien cent, zoals de bierflesjes. Dat is tien cent, nee, nee, nee.
Dus wij kunnen de deelnemers, de bezoekers, gaan opvoeden. En dat is uiteraard door informatie te geven. Maar voornamelijk door ze actief te stimuleren. En dat is dan door, ja, geld te geven. Of een waarborg te vragen of dergelijke.
In elk geval: de verantwoordelijkheid zoveel mogelijk wegnemen, hé. Er zijn bij ons, bij productontwikkeling, de opleiding productontwikkeling, soms zo'n masterthesissen: het ontwerpen van slimme vuilnisbakken. Zodanig dat de consument zich niet meer de vraag moet stellen: waar precies moet ik nu het afval gaan droppen? Maar dat men die verantwoordelijkheid wegneemt. En dat men slimme vuilnisbakken gaat ontwerpen.
Die zelf sorteren? Of...
Ja, bijvoorbeeld, door...
Dankzij de digitalisering is het best wel mogelijk om in uw, ik zal nu zeggen in uw beker of in uw bord, een soort kleine chip te verwerken. En de consument, die komt dan...
Stel u even voor: een klein containerpark. Plastic, metaal, ...
En dan, door die chip die aanwezig is in de verpakking, dat er een soort connectie ontstaat, met de juiste vuilbak. Huppakee. De juiste vuilbak gaat open. En de consument moet zich geen vragen meer stellen: waar moet ik het droppen?
Dat zijn allemaal mooie evoluties. Dankzij de digitalisering en dergelijke, die dat mogelijk maken.
Je hebt daarnet palmolie aangeraakt. En dat vind ik toch heel frappant. Als je dan jouw hoofdstuk over ontbossing leest. Welke impact dat soort producten hebben. Je hebt het al heel kort aangeraakt maar misschien nog interessant om even wat dieper op in te gaan.
Ja, inderdaad. We staan er niet bij stil. En we denken: ja, palmolie, wat is het probleem? Of soja.
Maar die teelten, dat is niet in Vlaanderen, dat is niet in België. Dat zijn, ja, tropische planten, zouden we kunnen zeggen. Die hebben dus een bepaald klimaat nodig. En dat klimaat is nu juist precies waar het Amazonegebied zich bevindt. En dat zijn ook multi-, multinationals die dus die soja- en palmplantages zullen beheren.
Dat is ook een groot deel corruptie. Want jullie kunnen er als luisteraar of nu als evenementorganisator heel wat publicaties rond lezen. Dat dus de kleine boeren daar in, ik zal nu zeggen Zuid-Amerika, worden weggepest. Soms ook wel vermoord. Dat zijn heel ernstige toestanden, daar. Door dus die corrupte grootgrondbezitters, die dan ook massaal het Amazonegebied zullen kappen. Want, uiteraard, elke hectare die men zal kunnen verbouwen naar soja of palmolie, is winst.
Ik ook. Ik heb intussen ook de neiging om te kijken, bijna met een vergrootglas...
Want het zijn de kleine lettertjes die op de verpakking staan. Ik zou soms met een vergrootglas kijken van: zit hier palmolie in? Zit hier soja in verwerkt?
Want het zit overal in verwerkt, tegenwoordig, hé?
Ja, dat is inderdaad heel vervelend. Nu, er zijn ook wel...
Bijvoorbeeld, denk aan Alpro Soya. Het grote bedrijf, hier in Vlaanderen. Dat die lekkere drankjes gaat produceren. Dat is een bedrijf dat duurzaamheid in zijn genen heeft. Dat is een bedrijf dat ermee bezig is. En zij gaan dus trachten om op te snorren: welke sojaplantages zijn dus echt wel fair trade en gaan dus echt wel de duurzaamheidscriteria gaan respecteren?
Want uiteraard, zoals ik al gezegd heb, het is nooit zwart-wit, hé. Er zijn wel plantages, palmolie- en sojaplantages, die wel de regelgeving respecteren. Maar het zijn dus de - ja, de sloebers zullen we zeggen - die alles aan hun laars lappen. En dan ook op een goedkope manier. En dat is weer diezelfde valkuil.
Goedkoop is heel dikwijls: oei. Dan moet je de vraag stellen: hoe is het geproduceerd? Want als men de regels gaat respecteren, dan kost het geld. Dan ga je criteria moeten volgen. Misschien investeringen moeten doen. En als het goedkoop is, dan is het heel dikwijls zo dat men al die criteria aan z'n laars lapt. Dat is het spel van de prijs.
Maar de conclusie is eigenlijk dat we daar veel bewuster, allemaal, mee om moeten gaan. En nadenken voor we uitgaven doen.
Ja, dat is altijd zo.
En dan, ik weet, als ik mijn lezingen geef of mijn verhalen breng, dan is het soms van: oei, dat wordt toch wel heel ingewikkeld.
Ik zou nu willen aanraden: stapje per stapje. Je moet niet in één keer alles willen veranderen. Maar bewust zijn is al de eerste stap. En vooral de vraag stellen: oké, ik heb een behoefte. Ik wil iets invullen. Ik wil een evenement organiseren. Bekijken: wat zijn de mogelijkheden.
En vooral de criteria volgen van de circulaire economie. Dus: langlevende producten. Hergebruik van de producten. Dus, dat zijn heel hands-on vuistregeltjes. En dan de vraag stellen: waar komt het product vandaan? En waar gaat het naartoe? Dus, na gebruik. Ooit zal het misschien wel afgedankt worden. Wat zijn de mogelijkheden om het toch in de kringloop te houden? Dus, de uitdaging is om niet zo in een hokje te kijken, zo. Maar echt trachten om de volledige levenscyclus, zelfs het volledige systeem, te gaan bedenken.
Denk aan verpakkingen. Je kan je de vraag stellen: wat is er beter? Een plastic fles of een glazen fles? Dat is een moeilijke vraag. Want het is nooit zwart-wit, zoals ik al gezegd heb. De uitdaging is van: het verpakkingssysteem bekijken. Dus alles opentrekken. Dat is eigenlijk de oefening. Het is de uitdaging maar ook de oefening. En vragen stellen. Kritisch zijn. De andere spelers van de waardeketen bevragen.
Ook superbelangrijk. Want op die manier gaat men ook de andere stakeholders gaan triggeren. Er worden hier vragen gesteld. Men wil niet alleen maar wegwerp. Men gaat bewust en kritisch gaan aankopen. Dus dat zijn eigenlijk de algemene vuistregeltjes. En dan, stapje per stapje, met die kritische vragen in het achterhoofd, op die manier gaan aankopen. Zowel als consument als evenementorganisator.
Super, dank je wel, Karine, om al deze tips met ons te delen.
Ja, graag gedaan.
Nog veel leesplezier en nog veel succes alvast.
Dank je wel.
En u, beste kijker, bedankt voor het kijken en alweer tot volgende week.