Transcript
Hoe zorg je ervoor dat je boodschap blijft hangen? Krijg je je publiek niet mee? Of weet je gewoon niet, waar je moet beginnen? Geen nood. Communicatiespecialist Marc Mombaerts loodst je met zijn nieuwe boek, "Zie je wat ik bedoel", door alle aspecten van het presenteren.
Dag Marc, welkom in de studio.
Ja, dank u.
Jij hebt een boek geschreven: "Zie je wat ik bedoel". Presenteren is vertellen met beelden.
En dan zag ik dat boek passeren. En dan dacht ik: oh jee, nog een boek over presenteren.
Daar is een goede reden voor.
Ja, er zijn verschillende redenen, waarom ik dit gemaakt heb.
De eerste is: ik had al een boek. "Even uw aandacht". Maar dat was eigenlijk gedateerd. Dat was wat end-of-life. Ik dacht dus: ik moet iets nieuw maken. Of ik mag iets nieuw maken.
En, ja, dan wou ik eigenlijk verder gaan, dan sommige boeken die ik dan lees, over presenteren. En die vaak stoppen, waar ik vind: hier moet het beginnen.
Zoals?
Ja, ze zeggen: maak dat je slides goed leesbaar zijn. Gebruik dus een lettertype dat groot genoeg is. Ja, dan denk ik van: dan moet je mij ook zeggen welk lettertype. Want dat is allemaal niet toevallig. Er zijn letters die beter lezen, minder goed lezen. Dus, ik wou daar nadruk leggen.
Ook voor grafieken en tabellen. Hoe bouw je die zo op, dat je meteen een focus hebt, op hetgeen je wilt vertellen? Dat men echt direct ziet wat je bedoelt en dat men dat ook onthoudt.
Dus, daar verschilt het, denk ik. Of gaat het verder dan andere boeken, die op de markt zijn.
En een ander punt is toch ook dat ik de nadruk...
Dat zit ook in de titel, hé. Dat zei je zelf al: "Zie je wat ik bedoel"? Ik wil daar de nadruk op leggen, omdat visuele communicatie vaak wat onderschat wordt.
Men maakt slides in PowerPoint. En dat zijn vaak van die lijstjes, weet je wel?
De bulletpoints.
De bulletpoints.
En dan, allez, daar liggen zoveel kansen met beelden. Beelden onthouden gemakkelijker. Maken iets heel concreet. En kunnen ook een verhaal vertellen, hé. Want één beeld kan genoeg zijn, om u onder te dompelen in een sfeer, in een omgeving.
En het is eigenlijk vanuit die hoek, dat dit boek gemaakt is.
Ja, het is ook heel praktijkgericht, zoals je net zegt. Kan je zo eens wat voorbeelden geven? Je noemt er nu al één, van, bijvoorbeeld, dat lettertype. Ja, welk lettertype moet het dan zijn? Nu ben ik wel benieuwd.
Wel, daar is onderzoek over. Ik heb dat zelf niet uitgevonden, hé. Maar, ik weet niet of je het onderscheid kent, tussen geschreven letters en ongeschrevene?
Geschreven letters, die hebben zo van die dwarse streepjes, onderaan of op de zijkant. Die lezen goed op papier. Omdat: die lijntjes vormen optisch een lijn, zeg maar. Zoals beginnende lezertjes, uit het eerste leerjaar, die leggen zo ook een latje onder hun tekst, hé. Weet je? Daar zorgen die lijntjes voor. Dat is goed op papier, om van dichtbij te lezen. Maar als je iets van wat verder moet lezen....
Een slide is verder, hé, die je bekijkt op een scherm. Dan gaan die wat wemelen. Dat gaat ook op voor een computerscherm. Dat gaat ook op voor signalisatie, wat je van ver moet zien. Dus, dat gaat wat wemelen, al die streepjes. En dan is het beter van een lettertype te nemen, dat ongeschreven is. Dat die dwarse streepjes niet heeft. Dus, niet de Times-achtige. Of de Garamond-achtige. Maar wel de Verdana's. De Arials. De Jills. Daar zijn heel mooie ook bij, hé. En dat maakt gewoon dat het beter leesbaar is. En dat is de bedoeling, hé?
Ja, maar ja, dat moet je wel weten. En, zoals je zegt, heel veel boeken, die stoppen net daarvoor. Voor ze dat verhaal vertellen.
Het is ook, natuurlijk, een heel leesbaar boek. Wat ik heel leuk vind aan het boek, is dat er heel veel voorbeelden in staan. Van hoe je foto's moet gebruiken enzoverder. Maar ik zag hier net ook: van hoe je moet staan. Dus het gaat heel ver.
Ja, dat is ook een aspect van het visuele.
Ik wil nu niet alles op het visuele duwen, hé. Maar ja, het boek gaat over: hoe bereid je een presentatie voor, natuurlijk. Hoe bouw je een verhaal? Hoe maak je structuur? Maar net zo goed: hoe geef ik die presentatie? Hoe sta ik daar? Hoe kijk ik? Dat alles congruent verloopt. Als je zegt, dat je het fijn vindt, dat je het ook laat zien. Als je voelt: mijn hart klopt daar sneller van. De marketing, van mijn product, weet ik veel. Dan moet je dat ook laten zien, hé. Dus daar heeft het ook mee te maken. En, inderdaad, ook met de beelden dan. Dat klopt.
Ja, je zegt daarnet iets heel belangrijk. Een verhaal vertellen. Dat lijkt zowat de nieuwe hype, hé. Alles moet storytelling worden.
Wat is daar nu van aan? En wat niet?
Je kan niet ontkennen dat verhalen, al van kindjes die moeten gaan slapen, dat verhaal, dat is iets wat mensen graag hebben. Verhalen binden. Verhalen zorgen ervoor dat je emoties hebt. En dat is zeker belangrijk. Nu, ik moet eerlijk toegeven...
Je zegt zelf: het is een beetje een hype. We komen van een slinger, die zo hing. Waar het eigenlijk allemaal bulletlists waren en rationele feiten. Nu hangt die slinger hier. Die moet terug, hé. Die moet naar het midden. Het is een beetje een hype vandaag.
Je moet maar naar VRT kijken. Naar VTM. Zelfs in een journaalitem gaat men alles proberen in te kapselen, in een verhaal. Er is een gasontploffing ergens. Er is een huis dat kapot is. En wat gaan ze doen? Ze gaan er een mens uithalen, die daar woonde. En die interviewen. Dat wordt een verhaal. En we zien dat dat niveau van storytelling, dat dat eigenlijk altijd doorgetrokken wordt. En een beetje teveel wordt. Je kan ook niet alles uitleggen met storytelling.
Ik denk dat er een ander punt is, dat belangrijker is en dat is: herkenbaarheid voor mensen. Want een story die jij niet herkent, dat is geen goede story, hé.
Als ik aan jou zeg: stel je voor, je zit op een kameel, op de top van de Kilimanjaro. Dat kan een fantastische story zijn. Fictie. Maar daar kan jij...
Jij bent daar niks mee.
Als ik niet op de Kilimanjaro geweest ben.
Nee, natuurlijk niet. En op een kameel, of op een giraf, ook al niet gezeten hebt, waarschijnlijk.
Maar als ik zeg: stel, je staat met je fiets voor het rode licht. Je mag niet door. Ineens begint dat te gieten, te stormen, te regenen. Dan kan je je dat inbeelden, wat dat is. Wat is het verschil tussen die twee verhalen? Herkenbaarheid, hé?
Dus storytelling , dat is een Engels begrip en dat is allemaal waar. Maar eigenlijk, nog belangrijker is herkenbaarheid. En herkenbaarheid kan in veel meer dan een story zitten. Kan in een beeld zitten. Kan in een merkwaardig cijfer zitten. Als ik zeg, bijvoorbeeld: uit onderzoek...
Nu vind ik iets uit, hé.
Uit onderzoek blijkt dat 9 op de 10 Belgen slecht ontbijten. Of niet ontbijten. Dat is geen story op zich. Dat heeft geen verhaalboog, die neergezet wordt. Maar dat is een cijfer, dat aanspreekt. Als jij degene bent, die elke ochtend ontbijt, met een cola en een reep mars, dan voel je je wel aangesproken. Waarom? Het is herkenbaar.
Dus ik denk dat, als het over storytelling gaat, dat het allerbelangrijkste daarin is, dat je iets herkenbaar maakt voor mensen. Dat ze zich daarin thuis voelen. Ja, en dan gaan ze zich aangesproken voelen, hé.
Nu, die storytelling, ik volg dat, hé. Een anekdote, dat blijft goed hangen enzoverder. Zeker in de context van, bijvoorbeeld, een TED talk, of zo verder. Waar je dat type presentatie geeft.
Maar ik moet morgen mijn salescijfers gaan presenteren aan de directie. Is dat dan niet moeilijk, om daar een verhaaltje rond te gaan verzinnen?
Ik heb net al gezegd: niet alles hoeft een verhaal te zijn. Maar ik vind dat cijfers ook emoties kunnen zijn.
Verhalen en emoties liggen dicht bij elkaar, hé. Als je gaat kijken naar de retoriek. Dan gaat het verhaal inspelen op het emotionele luik, hé. Niet op de ratio. Niet op de onthoudbaarheid, maar wel op het pathetische, op het emotionele. Dus je cijfers gaan voorstellen. Cijfers kunnen ook emoties zijn. Cijfers zijn altijd verhalen ook. Waarom geef je een cijfer? Omdat je iets wilt zeggen. Waarom ga jij vertellen dat de liquiditeit van je bedrijf gedaald of gestegen is? Wat wil je daar eigenlijk mee aantonen? Want dat is anders maar een geïsoleerd cijfer. Dus ik denk: cijfers zijn emoties.
Je kan perfect, als je voor die groep staat, zeggen: hoe is dat in godsnaam mogelijk? Wij hebben daar al 30.000 euro ingestoken en er is nog geen rotte euro terug uit gekomen. Is dat een verhaal? Nee.
Maar het is al wel veel...
Is dat een emotie? Ja. Je laat zien waar het over gaat. Dus, niks zo vreselijk dan naar Excel-tabellen zitten kijken. De vraag is: waarom toon je ze?
Ik heb ooit in mijn consulting-opdracht zoiets moeten doen. Dat was zo in een bedrijf en elke ochtend kwamen ze twee uur bij elkaar om dan de tabellen te bekijken. De boordtabellen noemen ze dat daar. Van de vorige week. En na twee uur, ik was ook niet echt wijzer geworden. Maar er zitten daar wel een aantal mensen, die goed betaald zijn, hé. Dat is twee uur. Dat is een hoge kost aan het bedrijf. En ik vroeg dan aan het eind van: ja maar, waarom heb je dat allemaal laten zien? Maar ja, zeiden ze, om te weten hoe het vorige week geweest is, natuurlijk. Domme vraag.
Ik zeg: hoe is het vorige week geweest? Wel, goed, hé. Behalve dat we op één machine panne gehad hebben. En daar is het wat slechter gelopen.
Ik zeg: zeg dat dan. En ondersteun dat met cijfers. Want cijfers gaat over geloofwaardigheid, hé. Je kan dat niet zomaar brengen. Maar om het goed te begrijpen: zeg gewoon waar het over gaat.
En je moet misschien niet al die cijfers overlopen.
Maar natuurlijk niet. Je haalt die eruit, die ondersteunen, wat jouw verhaal geloofwaardig maakt.
Ja, ééntje die altijd moeilijk is, hé, want je gaf het daarstraks aan, mooi, die slingerbeweging.
We komen van bulletpoints. Foto's zeggen veel meer. Beelden zeggen veel meer. Hoe vind je daar een evenwicht in? Wat is nu het goede evenwicht, tussen tekst en beeld?
Dat vraag je nu aan iemand, die heel bevooroordeeld is.
Er is geen politiereglement, dat zegt hoeveel beeld en hoeveel tekst. Maar ik ben wel van de school die zegt: de tekst zeg je en het beeld laat je zien.
Persoonlijk doe ik dat ook. Op mijn slides staat geen woord op.
Voilà, waarmee ik zeg: op slides hoort eigenlijk beeld te staan. En geen tekst. Nu, soms kan een woord ondersteunend werken. Dan zet je dat erbij. Soms zeg je: ja, maar ik heb drie belangrijke dingen te zeggen. En ik wil die woorden laten zien. Dat kan. Short copy. Zet die drie dingen, eventueel, dan nog in een kadertje. Dan lijkt dat alweer meer beeld, dan tekst.
Maar als je het mij vraagt, slides, in welk programma ze ook gemaakt zijn, dat vraagt om beeld, hé.
Ja, in welk programma ze gemaakt zijn. Maakt dat uit?
Ik ga daar mij niet op glad ijs begeven, door daar een score aan te geven. Maar je moet wel toegeven, dat PowerPoint de norm is, hé? In alle bedrijven waar je komt, die hebben allemaal PowerPoint. Dus op de hogeschool waar ik lesgeef, is de norm ook dat we Office gebruiken. Dus we doen het met PowerPoint. Studenten mogen van mij gerust al eens iets in Keynote maken. Als ze een Mac hebben. Of Prezi. Soms is dat...
Dat is een online ding, hé. Dus dat is niet altijd beschikbaar. En er zijn er nog veel andere, trouwens. Dat zijn de drie meest bekende. Dat maakt voor mij weinig uit.
Want, och ja, je wat andere overgangen. Wat andere achtergronden. Maar in feite ben je daar, kijk je daar snel doorheen, hé.
En wat vindt iemand met uw ervaring van die overgangen?
Ja, dat is...
Daar zijn voor en tegens. Maar ik ben...
Ik vind die overgangen heel functioneel. Ik ga zeggen waarom. Wij praten aan een snelheid, die de helft is van de snelheid waarmee we kunnen denken. Het is misschien wat ingewikkeld gezegd, maar om naar mij nu te luisteren, heb je per seconde een halve seconde nodig En die tweede halve seconde, die ben jij vrij. En ondertussen kan jij al denken aan je volgende vraag. En dat doe je ook.
Ja, ik ben volop bezig.
Ja, voilà.
Of kan je eraan denken dat je niet mag vergeten brood mee te nemen, straks. En dat doen we allemaal, hé. En dat is niet eens erg. Dus je bent soms weg. En soms is hetgeen waaraan je denkt, interessanter dan wat ik aan het vertellen ben. Dat is niet zo moeilijk. Goed, op een zeker moment wil ik jou terughalen. Hoe kan ik dat doen? Er zijn heel veel truken voor. Truken, dat klinkt een beetje vies. Heel veel technieken voor.
Een techniek kan zijn, dat ik plots een andere vertelstijl hanteer. En dan zeg jij...
Jij bent even weg en je zegt: ik ga terug volgen, want ik wil wel volgen.
En één van die technieken is: verversing van beeld. Een overgang die je duidelijk ziet komen. Dus ik vind een overgang erg functioneel. Om mensen die even weg zijn, en dat is ook logisch dat die soms eens weg zijn, om die terug te halen.
Maar dan misschien niet letter per letter op het scherm laten...
Alstublieft. Eenvoudige overgangen. Functioneel. Ik ben het met jou eens. Altijd dezelfde. Tenzij je een nieuw hoofdstuk begint. Dan kan je al eens over zwart gaan, of zo. Enfin, dat zijn bekende technieken. Maar ik heb zelf een hekel aan alle letters die komen. En dan zo'n Ferrari die op het einde remt. Je kent het. Met de sound er nog op. Nee, nee. Dat hoeft voor mij niet.
Dat hoeft niet.
Dat is irritant.
Misschien nog eentje om af te sluiten. Je gaf het in het begin van het gesprek ook al aan. Cijfers weergeven. Op een slide. We hebben allemaal grafieken. En in de meest exotische vormen zijn die te vinden.
Wat ik altijd zelf heel moeilijk vind, is: hoe ga ik nu een cijfer op een juiste manier presenteren? Zodanig dat mijn boodschap ook effectief ondersteund wordt.
Ja, ik zou zeggen: het cijfer afronden naar iets, wat iedereen kan begrijpen. Ik onderschat het publiek niet, maar ik bedoel: dat ook makkelijk onthoudbaar is.
Kijk, als 65,12% van de mensen gestopt is met roken. 65,12? Dat is eigenlijk misschien 65. Of waarom niet: twee derde? 66? Twee derde is gestopt. Dat onthoudt iedereen.
Ik zou cijfers ook altijd zo concreet mogelijk maken. En het zo duidelijk mogelijk maken voor het publiek. En afronden. Waar het onderwerp het toelaat. Er zijn onderwerpen waar ook achter de komma belangrijk is.
Ja, als het over de omzet gaat, kan het misschien belangrijk zijn, dat je ook de centen wilt weten?
Ja, maar toch niet op de cent? Weet je, ja, in de sport. In medische wetenschappen, waar achter de komma belangrijk is.
Maar als ik zie dat er in België, en ik vind weer iets uit, 10.849.412 inwoners zijn, zeg dan: we zijn bijna met elf miljoen. En niet met tien en zoveel. Dat is gewoon duidelijkheid. Duidelijke communicatie. Dus: je moet niet bang zijn van cijfers. Maar je moet ze zo brengen, dat ze voor het publiek toegankelijk zijn. Dat ze ze gemakkelijk kunnen onthouden.
En dat ze blijven hangen.
Ja, dat ze blijven hangen, ja. En dat kan je dan ondersteunen met een beeld.
Want het hoeft niet altijd een grafiek te zijn, hé. Als je het hebt over die mensen, die slecht ontbijten. Om daarop terug te komen.
Die cola en die Mars tonen is misschien veel sterker.
Ja, laat dan iemand zitten aan zo'n tafel, waar ze dingen aan het eten zijn, die niet zo gezond zijn.
Moet dat altijd met een grafiek zijn? Ik weet het niet. Dus, het teug herkenbaar maken, hé. Waar ik het al over gehad heb. Terug die situatie duidelijk maken voor het publiek.
Ja, ontzettend boeiend, Marc.
Mensen die jouw boek willen kopen. Gewoon in de boekhandel verkrijgbaar?
Dat is verkrijgbaar in de boekhandel. Of op de site van Academia Press. Dat is een onderdeel van Lannoo.
Dat is een onderdeel van Lannoo.
Dank je wel voor je komst naar de studio.
Heel graag gedaan.
En u beste kijker, bedankt voor het kijken en alweer tot volgende week.